Olifanten zijn de grootste landdieren ter wereld. Dit komt omdat ze wel een hoogte van 4 meter en een gewicht van 7000 kilo kunnen halen. Hierdoor kunnen ze als enige landdier niet springen. De olifant bestaat uit 2 soorten. De Aziatische olifant (Elephas maximus) die voorkomt in zuid en zuidoost Azië. En de Afrikaanse olifant die we onderverdelen in 2 soorten de savanneolifant (Loxodonta africana) en de bosolifant (Loxodonta cyclotis). Die voorkomt ten zuiden van de Sahara in Afrika. Deze vallen gezamenlijk onder de familie van de Elephantidae. De Aziatische en de Afrikaanse olifanten verschillen van uiterlijk.
De Afrikaanse olifanten hebben allemaal slachttanden, grotere oren, een ronde rug, een gerimpelde huid, ruitvormige kiezen en een twee vingerachtige uiteinden op het puntje van hun slurf. Bij de Aziatische olifanten hebben alleen de mannetjes slachttanden. Ook hebben ze kleinere oren, een bolle rug, een gladde huid, ronde kiezen en een één vingerachtig uiteinde op de punt van hun slurf. Daarnaast heeft de Aziatische olifant ook een bult op zijn kop. Het verschil tussen de bos en savanneolifant is dat de savanne olifant groter is en dat zijn slagtanden meer zijn gebogen.
De olifant eet vooral gras, twijgen, bladeren en schors. Die hij door middel van zijn slurf naar zijn mond brengt. Omdat de olifant zo groot is heeft hij geen natuurlijke vijand. Wel wordt er veel door stropers op de olifant gejaagd, omdat het ivoor in de slagtanden veel waard is. Hierdoor daalt de populatie sterk. Dit is te zien op de afbeelding. Door alle stroperij leven ze alleen nog maar kleine delen van zuid-oost Azië en Afrika.
